Abdij van Egmond. Een veilige haven in het uitgestrekte weide-landschap.
Sinds ik in Castricum woon fiets ik regelmatig over de Zeeweg, waar aan mijn rechterkant een prachtig bouwwerk hoog opdoemt in de groene grazige weilanden. Reeds van ver zichtbaar, als een groot bruin schip. Het geeft mij altijd een veilig gevoel, dat grote schip in dat groene weiland. Het schip: de veilige haven is de abdij van Egmond.
Wat mijn geloof betreft kan ik kort zijn: ik hang geen vaste religie aan. Ik geloof in de kracht van de natuur en de kringloop van het leven, met al zijn cycli en ritmes. Ik heb dus geen enkele religieuze verbinding met een abdij. De plek is een neutrale plek voor mij. Maar ik krijg er wel een gevoel bij: het gevoel dat ze je daar bij de abdij in Egmond altijd zullen helpen. Onbaatzuchtig.
Een “Vissen” plek, van afzondering, meditatie en rust. Naastenliefde. Is dat niet gewoon universeel?
Tijd voor onderzoek dus en zo maakte ik vele fijne fietstochten naar de Abdij. Bij de entree aan de Vennewatersweg zie ik meteen een prachtige tuin bij de poort, met lipbloemigen als lavendel en rozemarijn. Rozemarijn is goed voor de bloedsomloop, ideaal als je in een koud klooster woont en de onderbenen warm moet houden!
Iets verder kan ik links het terrein op. Het gevoel van ruimte is alom aanwezig. Overal fruitbomen! Achter de parkeerplaats staan een paar grappige gebouwtjes, het lijken wel kleine schuurtjes met rode dakpannetjes. Later zie ik dat zo’n zelfde hutje ook links staat, dat hutje was de plek was waar broeder Frans zich graag terugtrok. Broeder Frans zorgde ervoor dat er een vlindertuin werd aangelegd. Zij zetten zich in voor perma-cultuur.
Links zie ik dan een soort informatie-centrum met alles over het ontstaan van de kapel. Een winkel met boeken, kaarsen uit eigen kaarsenmakerij en allerlei sfeervolle religieuze producten. Daarachter de kaarsenmakerij zelf. Als ik links om het gebouw heen loop zie ik dan de vele fruitbomen maar ook….een kruidentuin! Hoe middeleeuws! want in vroeger tijden kon je terecht bij monniken en hun kruidenkennis. Om te eten, maar ook om te genezen. want het helpen je medemens was en is volgens mij één van de hoofdtaken van een monnik.
De tuin is prachtig onderhouden en geeft me een authentiek gevoel. Later, op een open monumenten-dag, mochten we de originele oude kruidentuin bezoeken naast de abdij zelf. Die is er al heel lang en was bij wijze van uitzondering opengesteld. Mooie omzoomde perkjes met geneeskrachtige kruiden.
Het grote gebouw, de veilige haven, is het klooster zelf. Prachtig hoog en imposant! Je mag helaas niet overal lopen. De broeders wonen er en je kunt er als gast verblijven. Ik loop om het gebouw heen en ga naar naar de kapel. In deze kapel waar de diensten worden gehouden, voel ik mij helemaal niet prettig. Het voelt als een gevangenis, heel erg akelig dus ik ga direct weer naar buiten. Daar zie ik het oude houten kerkje. Via een idyllisch bomen-laantje loop ik erheen en hier is de sfeer meteen weer ruimtelijk en fijn. Ook al is er een kerkhof, waar altijd wel treurnis te vinden is, voel ik hier ook een vredige sfeer en het kerkje voelt prettig. Althans als je erom heen loopt, want het is gesloten. Achter de kerk ligt een enorme bloemenweide, er staan bijenkorven in voor de bijen van Broeder Frans. Hij dacht niet alleen aan de vlinders maar ook aan de bijen. Ondanks mijn niet gelovige instelling vind ik er de rust die universeel is. De stilte, het naar binnen keren als je dat nog hebt. Monnik of niet, het voelt voor mij als hetzelfde. Bidden of mediteren, is het niet hetzelfde?
Wat universeel is, is het helpen van mensen. Ik heb het gevoel dat je hier altijd terecht kunt. Een veilige haven, waar ze je altijd zullen helpen. Misschien is dat ooit gebeurd, maar niet in dit leven. Ik heb het gevoel dat ik er ooit hulp heb gekregen en ik zou er graag iets voor terugdoen. Ik zou rozemarijn-zalf kunnen maken. Met deze zalf wordt de bloedsomloop gestimuleerd. Het groeit welig in de kloostertuin en koude benen zullen ze wel hebben, met zo’n lange pij in een oud stenen gebouw….En zo kan ik misschien iets terugdoen voor de monniken die mij lang geleden hebben geholpen toen ik aan de poort stond. Puur uit naastenliefde.